Over Vermogen, FTP, CP, ECP, trainingsbelasting en het opmaken van efficiëntere trainingen.
Bronnen:
e-boek “De toekomst van trainen en racen met een vermogensmeter”
INTRODUCTIE
Dankzij vermogensmeters evolueerde de trainingsbegeleiding in de wielersport van conservatief naar baanbrekend. Daar waar in de beginfase de focus op het kunnen meten van de werkelijke trainingsintensiteit lag, verschuift de aandacht nu naar de fysiologie achter al die power. Zuiver op de meting van mechanische arbeid en inspanningstolerantie het metabolisme van duursporters in kaart kunnen brengen, is nu een van de grootste betrachtingen van wetenschappers.
VAN FTP OVER CP NAAR ECP
· FTP
Een belangrijke grens, de grens tussen vol te houden en niet vol te houden inspanningen, kon en kan in het labo vrij nauwkeurig bepaald worden door de meting van lactaat, zuurstofverbruik en/of het opvolgen van de ventilatie. Nogal invasieve methodes en moeilijk haalbaar in de trainingspraktijk zodat het gebruik van vermogensmeters op de fiets als een geschenk uit de hemel kwam. Het begrip “Functional Threshold Power” was geboren. In de beginfase werd FTP gedefinieerd als “een belasting – uitgedrukt in Watt – die over 60 minuten kan worden volgehouden“. Later werd deze definitie aangepast als “het hoogste vermogen dat een renner in een quasi-stabiele toestand kan aanhouden zonder vermoeid te raken”. Aangezien een renner bovendien heel gemakkelijk zelf zijn/haar FTP kan bepalen door 20’ voluit te gaan en die waarde met 0,95 te vermenigvuldigen, hoeft het geen betoog dat het begrip FTP in geen tijd een allesbepalend begrip werd voor het trainen met een vermogensmeter. Alle trainingszones werden dan ook berekend op basis van % FTP.
Het FTP protocol is dus eenvoudig in gebruik maar de moderne trainingsmethodiek stapt meer en meer af van deze benadering omdat FTP geen enkel fysiologisch proces weerspiegelt en bovendien op een betwistbare manier wordt bepaald. Alleen als een renner een fout van bijna 10% aanvaardbaar vindt, kan het gebruik van de waarde FTP als grens tussen al dan niet vermoeid raken, gebruikt worden. Maar zelfs al zou FTP overeenstemmen met de werkelijke metabole grens, dan nog blijft het afleiden van andere trainingsbereiken problematisch. Met andere woorden, trainingszones uitdrukken als een % FTP is zeer onnauwkeurig. Er is slechts één kengetal, FTP, en dit laat geen conclusies toe over hoe de geleverde prestatie is tot stand gekomen. Het blijft derhalve onbekend welke energiebronnen de sporter in een bepaalde zone aanboorde en in welke mate.
· CP
Iedere atleet weet dat hoe intensiever een inspanning is, hoe minder lang die kan worden volgehouden en dat er dus een soort omgekeerd evenredige relatie is tussen de intensiteit van de inspanning en de volhoudtijd. Die vaststelling lag al heel lang geleden aan de basis van het ontstaan van het wetenschappelijke Critical Power Concept. Dit model definieert de hyperbole intensiteit-tijd relatie aan de hand van slechts twee parameters: CP zijnde de horizontale asymptoot van de curve en W’ de anaerobe energiereserve. De asymptoot identificeert de maximale metabole steady-state intensiteit. Beneden deze waarde blijft het spiermetabolisme in "steady-state", erboven is dat niet meer mogelijk zodat na verloop van een zekere tijd de inspanning zal moeten gestaakt worden. In dit verband betekent steady-state dus dat de inspanning onbeperkt lang kan volgehouden worden.
· ECP
Deze zienswijze is echter alleen correct binnen de gemeten grenzen 150 tot 900 sec. De grote fout in denkwijze is volgens C. Dauwe D.Sc. dat we deze relatie klakkeloos zouden mogen extrapoleren naar kortere en langere volhoudtijden of naar hogere en lagere vermogens. Het is dus absoluut noodzakelijk om ook werkelijke waarden voor uitputting tijdens langere inspanningen te gebruiken en bijgevolg een nieuw en uitgebreid CP-model op te stellen: het Extended Critical Power model (ECP).
Het opvallendste aan onderstaande grafiek – die de prestatie weergeeft met het omgekeerde van de tijd op de X-as – is dat het duidelijk onmogelijk is alle prestaties te beschrijven met één enkele wetmatigheid. Er zijn namelijk 2 verschillende prestatiegebieden!
Bovenstaande 1/T analyse toont een aantal zaken die onze bijzondere aandacht vragen. Ze zijn heel belangrijk omdat ze zones afbakenen met een grote fysiologische betekenis. Bovendien spelen ze niet alleen een sleutelrol in de berekening van de soort en hoeveelheid verbruikte energie maar tevens in het berekenen van de hoeveelheid anaerobe energie die opnieuw kan worden aangevuld: de W’ balans.
De aandachtspunten zijn de volgende:
- Het snijpunt van de blauwe stippellijn met de verticale as komt overeen met Critical Power CP.
- De helling van de blauwe lijn is gelijk aan de anaerobe energiereserve W’
- Het snijpunt tussen beide lijnen is de Super Critical Power SCP, een term voor het eerst gebruikt door Mike Puchowicz.
- Het verlengde van de oranje lijn geeft ook een snijpunt met de verticale as, de Recovery Threshold RT.
BETERE ANALYSES – EFFICIËNTERE TRAININGEN
· Uit bovenstaande vaststellingen volgt dat RT en niet CP de grens aanduidt tussen recuperatie en uitputten van de anaerobe reserve. CP is in deze visie eigenlijk gelijk aan het Maximaal Aeroob vermogen (Power) MAP. Het ECP model van professor Dauwe is derhalve in staat om de fysiologische inspanningszones preciezer af te lijnen en bovendien belastingsindexen te definiëren die de inspanningsgraad veel nauwkeuriger becijferen.
De Training Stress Score TSS – ontstaan vanuit de FTP visie – en een alom gebruikte maar zeer algemene waarde om de belasting te berekenen, wordt in het ECP concept vervangen door 3 veel preciezere load indexen: Aerobic load index, Slow Death load index en Fast Death load index. Wedstrijden en trainingen kunnen via deze indexen beter geanalyseerd worden waardoor het voor de coach mogelijk wordt wedstrijd- en trainingsdoelen perfect op mekaar af te stemmen.
Onderstaande grafieken tonen een analyse van een wedstrijd en van een intervaltraining met bijhorende indexen.
Dankzij de nieuwe benadering is reeds voldaan aan drie van de vijf voorwaarden om de trainingen zo efficiënt mogelijk te maken:
o Conform zijn met de doelstellingen
o Rekening houden met de mogelijkheden van de atleet
o Gebruik kunnen maken van de "meest relevante" parameters
· De vierde en niet minst belangrijke voorwaarde: feedback "in the action" geven, is de tweede grote verdienste van prof. Dauwe. In samenwerking met Osborn Technologies Inc. werd aan de bestaande SuperCycle app een “anaerobe reservewidget” toegevoegd die live de hoeveelheid anaerobe energie die je nog ter beschikking hebt, weergeeft.
· Trainingszones catalogeren de inspanningen maar ze berekenen de fysiologische impact niet!
Dat is zeker zo bij intervaltrainingen in de hogere zones waar het door het ontzettend grote aantal mogelijke combinaties van de variabelen koffiedik kijken is of het nagestreefde doel gehaald is.
HIIT trainingen waren tot nu toe een ware nachtmerrie voor de renner of zijn coach maar het ECP model biedt nu de mogelijkheid om de trainingsbelasting in detail te becijferen en zodoende de nagenoeg perfecte training op te stellen. Ook aan de vijfde voorwaarde is hiermee voldaan.
Trainingsmodules kunnen gebruikt worden vanuit de “member area” op www.sportim.be